Limburg zet in op middelgroot

“De provincie Limburg begeleidt land- en tuinbouwers die het energiepotentieel van wind willen benutten en zal daarom samen met het Innovatiesteunpunt drie concrete pilotcases in Limburg uitwerken”, aldus gedeputeerde voor Landbouw en Platteland Inge Moors.

Het project “Draai WINST met wind” richt zich op de mogelijkheden die windenergie biedt voor de drie grootste landbouwsectoren in Limburg met name de melkveehouderij, de varkenshouderij en de fruitteelt. Om de mogelijkheden van windenergie in de landbouwsector te onderzoeken gaat het provinciebestuur in zee met het Innovatiesteunpunt. Het provinciebestuur investeert met dit nieuwe project 99.500,00 euro in de verduurzaming van de sector.

Windenergie

Windenergie als duurzame vorm van elektriciteitsproductie is een logische keuze. Zonne-energie is immers stilaan een ingeburgerde techniek, maar het tijdstip waarop de zonnepanelen de meeste energie produceren sluit niet altijd aan bij het gebruiksprofiel van de landbouwbedrijven. “We zien bijvoorbeeld bij fruitteeltbedrijven dat de meeste energie wordt verbruikt in september en oktober, bij het inkoelen van het verse fruit in de koelcellen. Omdat zonnepanelen nu net in het voorjaar het meeste elektriciteit produceren, belandt een belangrijk deel daarvan op het elektriciteitsnet. Dat is ongunstig, want de landbouwer verdient het meest aan de elektriciteit die hij zelf kan verbruiken.”, verduidelijkt Elvie Plevoets, energieconsulente van het Innovatiesteunpunt.

De provincie Limburg en het Innovatiesteunpunt willen daarom drie landbouwbedrijven intensief begeleiden en actief mee zoeken naar de technische, economische en ruimtelijke knelpunten en hun oplossingen voor windenergie in de land- en tuinbouw.

Geïnteresseerde landbouwers konden zich vorig jaar al kandidaat stellen voor het nieuwe project. De afgelopen maanden zijn de verschillende kandidaturen gescreend op hun ruimtelijke ligging. “Windturbines zijn als bron voor groene stroom goede initiatieven, maar ze moeten ook ruimtelijk inpasbaar zijn. Tijdens de screening is daarom gekeken in hoeverre een windmolen aanvaardbaar is volgens de ruimtelijke ordening. Voor het project is het immers belangrijk dat de geselecteerde bedrijven in aanmerking kunnen komen voor een stedenbouwkundige vergunning.”, aldus gedeputeerde Moors. De screening leverde uiteindelijk drie potentiële bedrijven op in Maasmechelen, Kortessem en Riemst.

Middelgrote windturbines
In aanwezigheid van de kandidaten is vandaag het startschot gegeven voor het vervolgtraject. Hierin zal voor de geselecteerde bedrijven de uitgebreide windstudie centraal staan. De studie is in eerste instantie gericht op het in kaart brengen van het windpotentieel, maar moet tegelijkertijd ook informatie geven over de exacte inplanting, de nodige hoogte en het mogelijke rendement van de turbine.

“We mikken op middelgrote windturbines, niet op grote mastodonten.” aldus Inge Moors. Middelgrote windturbines hebben een ashoogte hoger dan 15 meter en een vermogen van maximum 300 kilowatt. “Kleine windturbines kunnen een even groot vermogen hebben, maar hun ashoogte bedraagt maximum 15 meter. In Vlaanderen zijn ze daarmee te laag om voldoende wind te vangen en rendabel te zijn. Middelgrote windmolens bieden daarom veel meer mogelijkheden.”, vult Elvie Plevoets aan.

Het Innovatiesteunpunt zal de geselecteerde kandidaten verder begeleiden in het project. Na de windstudie zal immers bepaald worden welke windturbine het best aansluit bij het verbruiksprofiel van het bedrijf en het plaatselijke windaanbod. Daarbij wordt maximaal rekening gehouden met de noden van het landbouwbedrijf en de omgeving. De ruimtelijke integratie zal tijdens het verdere verloop nauwlettend worden opgevolgd.

Gedeputeerde Moors: “De opgedane kennis en ervaringen zullen worden gebundeld zodat aan het eind van het project een stappenplan ontwikkeld wordt waarmee elke landbouwer die wil investeren in windenergie op een objectieve manier het traject kan doorlopen. De knelpunten die we met dit pilootproject detecteren en oplossen, worden eveneens in het stappenplan opgenomen. Dit moet landbouwers in staat stellen sneller over te gaan tot het onderzoeken van het energiepotentieel van windturbines.”

Bron: provincie Limburg